visualisatie> modale logica> Bodeminfiltratie

Bodeminfiltratie

Definities Bodeminfiltratie

opslag(plassen,wadis,riolen)
Oppervlaktewater is al het water dat zich in vloeibare vorm aan de oppervlakte van een planeet bevindt. Het staat hiermee in tegenstelling tot het grondwater dat bij bronnen opwelt, het op de polen en in gletsjers in de vorm van ijs gebonden water en waterdamp in de dampkring. Tezamen vormen al deze vormen van water de hydrosfeer van de Aarde.

bodem(onverzadigde_zone,boven_aquifer)
De onverzadigde zone is een term uit de hydrologie, bodemkunde en het waterbeheer. Het betreft de zone die boven het grondwaterpeil ligt, waarin de poriën zowel water als lucht bevatten. De poriën zijn niet geheel (met water) verzadigd, omdat de onverzadigde zone nog boven het grondwaterpeil ligt.

Onverzadigde Zone boven Aquifer (wikimedia)
Water dat op de grond komt door bijvoorbeeld neerslag kan de onverzadigde zone infiltreren, vervolgens percoleert het water (langzaam) door de onverzadigde zone tot het bij de grondwaterpeil is. Water kan opnieuw uit de onverzadigde zone verdwijnen op de volgende manieren:
  1. Wordt opgenomen door begroeiing.
  2. Verdampt al dan niet via planten (evapotranspiratie).
  3. In de capillaire bodemzone komt het tot afstroming.
  4. In het grondwater worden geborgen (percolatie) en daarna door middel van grondwaterstroming afstromen naar oppervlaktewater, rievieren of meren.

aquifer(grondwater,laag)
Grondwater is al het water dat zich in de ondergrond, in bodems en gesteenten bevindt. Meestal is dit water afkomstig van neerslag, nadat het op de oppervlakte is beland infiltreert het direct of indirect (na zich eerst in meren of rivieren te hebben bevonden). Grondwater afkomstig van neerslag wordt meteorisch water genoemd. Andere bronnen van grondwater zijn het vrijkomen van water bij metamorfe reacties in de diepere delen van de aardkorst of het vrijkomen van water bij het omhoogkomen van magma.

Regen- of oppervlaktewater dringt de grond in (infiltreert) tot het een niet-doorlatende laag bereikt. Boven deze laag raakt de grond verzadigd, de "verzadigde zone" of aquifer. De hoogte tot waar deze verzadiging optreedt is het grondwaterpeil of het freatisch vlak.

Een illustratie van grondwater in aquifers (in blauw) (1, 5 en 6) onder de grondwaterspiegel (4), en drie verschillende bronputten (7, 8 en 9) die zijn gegraven om grondwater te bereiken. (wikimedia)

opslag(insluiting,harde_laag)
Met een aquitard wordt in de hydrogeologie een formatie in de ondergrond aangeduid van een laag gesteente of sediment, die in vergelijking tot de omgevende lagen een geringe doorlatendheid heeft. Anderzijds kan deze laag nog genoeg water vasthouden en doorlaten, om de regionale of plaatselijke waterhuishouding te beïnvloeden. In vergelijking tot een aquifer laat het relatief veel minder water door (bijvoorbeeld fijn zand).

Insluiting in aquitard (wikimedia)

stroming(grondwater)
Grondwaterstroming is de verplaatsing van water door een bodem. Grond in de vorm van afzettingen zoals grind, zand, klei of leem bevatten in meer of mindere mate holle ruimten. Indien deze materialen zich onder het grondwaterpeil bevinden dan zijn deze holle ruimten gevuld met vrij water. Door grondwaterhoogteverschillen of drukverschillen ontstaat er in principe een verplaatsing van dit vrije water. Dit kan horizontaal of verticaal zijn. Bij een horzontale verplaatsing spreekt men over een grondwaterstroming. Het drukhoogteverschil kan ontstaan door hoogteverschillen in het terrein, rivieren, neerslag, infitratie of een onttrekking door bijvoorbeeld oppompen.

opslag(zoet,water,rivieren,meren)
Een rivier is een natuurlijke waterloop en fungeert als het zichtbare afvoersysteem van het overtollige water in een bepaald gebied. Elke rivier ligt in een stroomgebied. Dat is het totale omringende gebied waarbinnen al het overtollige water via die ene rivier wordt afgevoerd

Een meer is een door land omringde watervlakte, meestal met zoetwater. De meeste meren hebben een of meer voedende en afwaterende rivieren. Veel meren, zoals het Bodenmeer in de Rijn, worden beschouwd als onderdeel van een rivier. Zo'n rivier is echter geen criterium voor een meer; de afwatering kan ook gebeuren door verdamping en de watertoevoer kan ook direct afkomstig zijn van neerslag.

Meren die geen afwatering hebben, zoals de Kaspische Zee, de Dode Zee en het Great Salt Lake, bevatten vaak zout water. Ze worden om die reden soms niet als meer, maar als zee beschouwd. De eerste twee liggen zelfs beneden zeeniveau en kunnen dus geen natuurlijke afwatering hebben.